Werknemers zijn nooit te oud om te leren

08-03-2018

Werkgevers hebben de neiging om oudere werknemers links te laten liggen als het gaat om investeringen in bijscholing. Of het nu om formeel of informeel leren gaat, ze gaan ervan uit dat het voor de 55-plusser niet meer hoeft. Dat is zonde, want de motivatie om te leren verdwijnt niet naarmate de werknemer ouder wordt. Zo hebben oudere werknemers een sterkere intrinsieke motivatie om (informeel) te leren dan jongere werknemers. Leeftijd is niet de enige factor die meespeelt bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan.

Factoren bij persoonlijke ontwikkeling

Er zijn drie factoren waar een leidinggevende rekening mee moet houden bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan van werknemers. Die factoren spelen ook een rol bij de strategische personeelsplanning:

  • Genoten opleiding: zowel hoog- als laagopgeleiden zijn te stimuleren om te leren en te groeien binnen de organisatie. Laagopgeleide werknemers worden echter nogal eens uit het oog verloren, terwijl ook zij zich horizontaal kunnen ontwikkelen (naar een andere functie op hetzelfde niveau) of verticaal (promotie naar een hogere functie). Daarom is het nuttig om ook met laagopgeleiden persoonlijke ontwikkelingsplannen op te stellen.
  • Geslacht: sekse heeft geen invloed op leren of carrière. Doordat vrouwen vaak meer spanning ervaren tussen werk en privé, is het belangrijk om goed te informeren of zij behoefte hebben aan flexibel werken.
  • Leeftijd: oudere werknemers worden door collega’s, leidinggevenden en HR vaak over het hoofd gezien als het aankomt op informeel leren. Dat is zonde, want ze beschikken over een zeer hoge intrinsieke motivatie om te leren en er – veel meer dan jongeren – op gericht zijn hun kennis in te zetten voor hun huidige werkgever. De leidinggevende moet er in ontwikkelgesprekken met oudere medewerkers dus niet klakkeloos van uitgaan dat ze geen behoefte meer hebben aan leren. Sterker nog: mogelijker vormt deze zeer gemotiveerde groep de grootste onaangeboorde bron van groeipotentieel binnen de organisatie.